Rogge

[Deze pagina is ontleend aan Wikipedia: zie ook Rogge (graan) – Wikipedia].

Wat is rogge?

Rogge behoort tot de grassenfamilie en is eenjarig (zomerrogge) of tweejarig (winterrogge). Winterrogge heeft voldoende koude nodig om te kunnen bloeien. Winterrogge bloeit in mei. Zomerrogge bloeit later.
Rogge groeit in het wild in Midden- en Oost-Turkije. Als cultuurgewas is de plant er in kleine hoeveelheden aangetroffen op enkele neolithische vindplaatsen, maar verder wordt het vrijwel niet gevonden tot aan de Midden-Europese bronstijd, rond 1800-1500 v.Chr. Mogelijk werd rogge naar het Westen gebracht als minder belangrijke variant van tarwe, en werd het gewas pas later apart geteeld. Rogge is aangetroffen in Romeins cultuurgebied langs de Rijn en op de Britse eilanden.

In Nederlandse gebieden is rogge gevonden in de laatste fase van de raatakkers (ook wel ‘celtic fields’). Het gewas is waarschijnlijk omstreeks het begin van onze jaartelling ingevoerd. Sinds de middeleeuwen is het ook hier een belangrijke grondstof voor brood.

Gebruik

Rogge wordt vooral geteeld om er roggebrood van te maken. Rogge wordt voornamelijk op de zand- en dalgronden verbouwd. Voor de teelt van winterrogge worden vrij bestoven rassen en hybrides gebruikt. Zomerrogge wordt bijna niet meer geteeld voor de korrel. Wel wordt zomerrogge soms geteeld als stoppelgewas voor groenbemesting. Ook winterrogge wordt wel voor groenbemesting gebruikt. Dit is dan een bladrijk type dat wordt ondergeploegd in het voorjaar.

Variëteiten

Voor roggevariëteiten werden vaak plaatselijke benamingen gebruikt. Dat maakt het lastig om te weten met welke variëteit je te maken hebt. Er zijn dan ook verschillende banamingen in gebruik voor hetzelfde ras. Zo wordt Sint Jansrogge wordt op de Veluwe ook wel kruiprogge genoemd en in Brabant langstrorogge.

Teelt

Als de rogge direct na de oogst wordt gedorst en weer uitgezaaid kan deze in het najaar nog een snede groenvoer opleveren. Als de rogge zich in de winter doorontwikkelt kan hij in het voorjaar nog afgeweid worden, bijvoorbeeld door schapen. Deze manier van telen bevordert het uitstoelen van de planten en dat komt de opbrengst weer ten goede. Dit kan jaar na jaar plaatsvinden, de zogenaamde eeuwige roggeteelt.

De rogge kan ook als een ‘gewoon’ wintergraan uitgezaaid worden in het najaar. Voor alle oude rassen, met name Sint Jansrogge, geldt dat deze granen lang tot heel lang stro hebben in vergelijking met de huidige rassen. Daarnaast wortelen zij dieper en is hun wortelstelsel ook uitgebreider. Hierdoor zijn ze minder afhankelijk van meststoffen en minder droogtegevoelig. Sint Jansrogge wordt ongeveer 2 meter hoog en is erg geschikt voor de bereiding van brood en ontbijtkoek.

Graan voor écht Wagenings brood en écht Wagenings bier